COLUMNS
  

Het ‘we’gevoel

Je komt op de wereld als een klein roze, bruin, zwart, geel, of ander kleur wezen met een geschiedenis die je niet kent. De kleur van je vel geeft al deels aan wat er in de geschiedenis staat van het verhaal van jouw leven.
De plek van je geboorte, jouw geboortegrond, kan de plek zijn waar jouw voorouders begraven zijn. Grond die het vruchtwater van jouw voorouders heeft opgenomen. Grond die doordrenkt is met verleden. Met een verleden die een belofte in zich had: jij.

De taal die je spreekt is doordrenkt met het verleden. Het is doorgegeven door de ouders en de omringende gemeenschap en heeft een langzame verandering ondergaan. Door het uitspreken van de woorden kan gehoord worden bij welke groep je hoort: het dialect. Zo  spreken de mensen die op die grond hebben geleefd en voorouders hebben die hetzelfde soort van klanken voortbrachten. 

Er kan een verlangen ontstaan naar de geboortegrond als je nu niet op die grond leeft. Een verlangen naar de voorgeschiedenis. Veel mensen ervaren het betreden van deze grond als rustgevend en prettig. Dan ben je er en mag je er zijn. Deze gevoelens leren dat je daar bij hoort, dat je onderdeel bent van deze geschiedenis, van deze familie. Ook al ken je ze niet, heb je ze nog nooit gezien, je bent loyaal aan ze. Je wordt ook opgewonden als je hoort of leest van jouw voorouders die al eeuwen geleden overleden zijn. Elke keer wordt het duidelijk dat je daar bij hoort: een groter ‘we’ dan de relatie met je partner, groter dan het gezin waar je uit komt.

Het grote van deze samenbrenging van mensen geeft jou persoonlijk een kleiner gevoel, maar het voelt wel dat je deel bent van iets dat groter is. Hoe meer, hoe groter. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Jij hoort erbij, dus de macht van dit grote maakt dat jij ook macht hebt.  Macht over jouw situatie. Door erbij te horen. Het leuke er aan is ook dat jij de macht hebt te zeggen: “Hier hoor ik bij”.


Maatschappelijk georienteerde opstellingen

Er zijn zoveel invloeden op ons. Op hoe we denken, wat we voelen en daarmee op ons gedrag. Er is allerlei, bewust en onbewust, dat ons stuurt. We focussen ons op iets in ons leven en op weg er naar toe gaat er iets anders gebeuren dat niets met onze focus te maken heeft.

Het is een wonder??

Het is een wonder, maar na een familieopstelling hoef je niets te doen om jouw ervaring effectief te verwerken.
We leven met allerlei innerlijke beelden over onszelf en onze omgevende personen. Als we aan een persoon denken, zullen we niet aan alle bijzonderheden en belevenissen denken. We denken dan meer aan een soort gevoelde waarneming van alle belevenissen van met en over deze persoon. Een beeld. Een gevoel. Een…. hoe noem je dat…. een samenvatting.

Representant

"Wilt u even mijn dochter zijn?" is een vraag die maar weinig gesteld wordt. Nooit wordt dit gevraagd als je op de bus staat te wachten of als je bezig bent met jouw werk, etc. Deze vraag is echter heel 'gewoon' binnen een workshop familieopstellingen. Daar kan je uitgenodigd worden om even de plaats in te nemen voor allerlei mensen die jij niet kent. Of voor, bijvoorbeeld, het lot van de vraagstelster, of voor de boosheid die huist in de persoon met een vraag over de voortgang van zijn relatie met zijn vrouw, of voor de hoofdpijn van iemand die daar steeds maar mee geplaagd werd en er maar niet van af kon komen.

Als toeschouwer .....


De ontdekking (van tafelopstellingen)

Tijdens de bijeenkomst met alle leden van het team ontstond een idee voor een nieuw project. En daarmee ook een moeilijke situatie. Er ontstond enthousiasme en weerstand. De samenwerking werd een belangrijk onderwerp van gesprek. Uiteindelijk kon iedereen zich vinden in de start van het project.
Na de bijeenkomst bleven de mededirecteur en ik achter met de vraag van het team om het project eerst beter te omschrijven voor ieder zijn of haar werk zou kunnen verrichten. In ons gesprek stuitten we op de verschillende invalshoeken van de teamleden. Alle deelnemers bleken belangrijk voor de start en de voortgang van het project. We hadden al lang gesproken met alle deelnemers aan het project. Nu kunnen we er weer lang over napraten, mijmerde ik in mezelf.

De kunst van het werk (uit het boek 'De kracht van buiten')

Ik vroeg een vrouw die heel mooi kon zingen hoe het kwam dat ze zo mooi kon zingen. Ze vertelde me over haar bijzondere jeugd, over de mogelijkheden die het leven haar had geboden, over de oefening van een belangrijk spiertje in haar strottenhoofd, over de techniek van het ademhalen, over de kansen en geluk die ze heeft ervaren en nog steeds ervaart als ze mag zingen voor een publiek, over de motivatie die uitging van waardering van mensen die er toe deden, over haar leermeester die het zingen zo goed kon onderwijzen, over de zang, over de rillingen die over haar rug liepen als ze een bepaald stuk zingt, et cetera.
Toen vroeg ik een schrijfster hoe het kwam dat zij zo mooi kon schrijven. Ze vertelde me gelijkluidende verhalen als de zangeres over het zingen.
De volgende schrijver vertelde me iets anders: je schrijft een boek, je geeft het uit en je koopt een Porsche. (Herman Brusselmans)
 
Als ik mensen spreek die met systemisch waarnemen werken krijg ik ook zeer verschillende antwoorden. 

Wanneer gebeurt er iets?

De opstelling begint op het moment dat het idee voor een opstelling is ontstaan. Vaak hoor ik dat er al van alles is gebeurd voordat de werkelijke opstelling heeft plaatsgevonden.
“Ik wilde een opstelling over mijn familie doen. Ik voelde me zo eenzaam omdat ik mijn familie kwijt was geraakt. Niemand uit mijn familie heeft de laatste 20 jaar contact met me opgenomen. De dag voor ik hier heen kwam belde plotseling een tante, de zus van mijn moeder. Ze informeerde hoe het met me was en heeft over een aantal gebeurtenissen verteld. Door de inhoud van hetgeen zij me vertelde en het feit dat zij me belde, verdween plotseling mijn gevoel van eenzaamheid. Ik weet hen nu te vinden en reis binnenkort af naar het land waar ze wonen. Dank je wel voor de opstelling.”
Ze stond op en liep weer naar haar stoel terug nadat ze me het bovenstaande had verteld. Ze wilde het me komen vertellen. Ze hoefde geen opstelling meer. Het idee had haar al opgeleverd wat ze wenste. “Ik kom nog een keer terug als er iets anders is. Nu ben ik even representant voor anderen.”

Bij de doden

De dood heeft een belangrijke plaats in het leven. Het lijkt het leven op te slokken op het moment dat het zich aandient. Alles dat men voordien belangrijk vond gaat wijken op het moment dat de dood op je schouder tikt.
Iedereen kent de dood als het einde van ons leven.
Ik noem dit de ‘onpersoonlijke’ dood. Daarnaast  hebben we de dood ervaren binnen situaties en gebeurtenissen: de ‘persoonlijke’ beleving van de dood.















Het systeem is voor de individuele leden van het systeem een middel om te kunnen overleven in de chaos, onvoorspelbaarheid en onveiligheid van de wereld. Bedreiging en eindigheid van het systeem onder ogen zien, geeft innerlijke bewegingen in elk mens. De eindigheid van een lid van het eigen systeem onder ogen zien geeft ook onveilige gevoelens omdat het de eigen eindigheid raakt.

Re-organisatie

"In welke reorganisatie werk jij?" vroeg me laatst iemand. Verbaasd kon ik nog net vertellen dat mijn organisatie zeer beperkt van grootte is. En realiseerde me dat er al jaren niet gereorganiseerd was. Even later, toen ik meer over de organisatie van mijn werk vertelde, werd me duidelijk dat er een continue verandering was van de interne en naar buiten gerichte aspecten met, daarnaast, een groot aantal bezigheden en ondersteuningsvormen die al jaren hetzelfde waren en niet hoefden te veranderen. Dacht ik.

Klanten voor later

“Zoek maar een andere moeder!”, schreeuwde ze tegen het jongetje naast zich, dat bedremmeld naast haar omhoog keek naar het boze gezicht.
Strak bruin T-shirt boven een strakke spijkerbroek. Dik in de eyeliner, blushes en felroze lippen. Er alles aan gedaan om er goed uit te zien.

“Maar ik wil geen andere moeder!” schreeuwt het jongetje terug na de moed verzameld te hebben. Ongeveer 5 jaar oud, snot uit zijn neus, verlangend naar veiligheid.

Rammelen

Wonderlijk genoeg wordt er bijna nooit over gesproken of geschreven. Rammelen heb ik het genoemd. Als ik het benoem tijdens de sessies psychotherapie wordt het met een zucht aangehoord. Een zucht omdat het eindelijk herkend en erkend wordt en een zucht omdat het veel energie heeft gekost.

Rammelen doet een mens aan de ander. De één rammelt de ander.